In Trouw van 30 april jl. geeft Irma Heintzberger, voorzitter van het Landelijk Contact Sociaal Rechercheurs (LCSR), aan dat gemeenten in gevallen van bijstandsfraude vooral de gemakkelijke -kleine- gevallen aanpakken en de grote fraudezaken links laten liggen. Dit komt omdat veel gemeenten een grondig onderzoek naar bijstandsfraude te duur of te arbeidsintensief vinden. Hierdoor blijven vooral grote fraudeurs ongestraft. Het Ministerie van Sociale Zaken gaf reeds eerder aan dat gemeenten slechts in 35% van de gevallen een boete oplegt terwijl ze wettelijk verplicht zijn dit bij elk geval van bijstandsfraude te doen. Tevens kunnen personen die eenmaal uitkeringsfraude hebben gepleegd relatief makkelijk weer opnieuw een uitkering aanvragen.
Marianne Poot stelde de volgende vragen:
- Is het college op de hoogte van de berichtgeving in Trouw van 30 april jl.?
- Hoeveel bijstandsfraudeurs zijn er naar schatting in Amsterdam? Hoeveel gevallen van bijstandsfraude zijn de afgelopen jaren in Amsterdam daadwerkelijk opgespoord? In hoeveel gevallen is de uitkering stopgezet? In hoeveel gevallen is de fraude onderzocht? In hoeveel gevallen is er een boete uitgedeeld? Hoe wordt de hoogte van deze boete bepaald?
- Kan het college aangeven hoe vaak er in Amsterdam naar aanleiding van bijstandsfraude een strafrechtelijk onderzoek wordt aangevraagd? Hoe verhoudt zich dit tot het aantal fraudegevallen?
- Hoe worden mensen van wie is aangetoond dat ze bijstandsfraude hebben gepleegd geregistreerd? Wat wordt er momenteel gedaan om recidive onder bijstandsfraudeurs te voorkomen?
- Kan het college aangeven hoe het extra beschikbare geld huisbezoeken gaat worden aangewend? Is het college het met de VVD eens dat dit ingezet dient te worden om huisbezoeken te plegen en (herhaal)fraude te detecteren?