Arrest gerechtshof illustratief voor willekeur Amsterdamse erfpacht

Naar aanleiding van de berichtgeving in de Telegraaf van 22 augustus 2011 stelde de VVD vragen over de onrechtmatige verhoging van de erfpachtcanon van de voormalige Renault-garage aan de Wibautstraat.

Naar aanleiding van de berichtgeving in de Telegraaf van 22 augustus 2011 stelde de VVD vragen over de onrechtmatige verhoging van de erfpachtcanon van de voormalige Renault-garage aan de Wibautstraat. De rechtbank verbood deze canonwijziging omdat in de erfpachtvoorwaarden niet was vastgelegd dat bestemmingswijziging tevens canonwijziging inhield. In de antwoorden op de vragen deelde het College mee in hoger beroep te gaan waardoor een aantal vragen nog niet volledig kon worden beantwoord.

Op 8 november 2012 berichtte Het Parool naar aanleiding van het arrest van het gerechtshof (zaaknummer 200.098.282/01 d.d. 6 november 2012) dat de gemeente Amsterdam pas sinds 2011 eigenaren op voorhand inlicht over de consequenties van een bestemmingswijziging. Tot 2011 werd het ontwikkelingsbedrijf  niet automatisch op de hoogte gesteld van een aanstaande bestemmingswijziging. Het kon daardoor gebeuren dat de toestemming voor de bestemmingswijziging door het stadsdeel werd verleend voordat het ontwikkelingsbedrijf melding had kunnen maken van de gevolgen voor de erfpachtcanon. Het gerechtshof vindt dat de gemeente ‘onvoldoende duidelijk’ is geweest over de erfpachtgevolgen en tussentijds geen hogere erfpacht mag vragen.

Wat de VVD betreft is dit arrest een illustratie van de willekeur van het huidige Amsterdamse erfpachtbeleid. Als Amsterdammer of Amsterdams ondernemer kan men er niet op vertrouwen dat de gemeente een kloppende erfpachtaanbieding doet hetgeen men wel mag verwachten van een betrouwbare overheid. Daarom stelde Daniel van der Ree de volgende vragen:

  1. Hoe schat het College de financiële gevolgen voor de gemeente van dit arrest in?
  2. Is het College bereid om naar aanleiding van het hoger beroep in vergelijkbare zaken waar een (naar nu is vastgesteld onterechte) canonverhoging is doorgevoerd en waar eigenaren geen juridische procedure zijn aangegaan alsnog op haar schreden terug te keren? Zo nee, waarom niet?
  3. Kan het College een lijst opstellen van gevallen waar een bestemmingswijziging is gevolgd door een canonverhoging over de afgelopen zeven jaar met daarin: de bestemmingswijziging, de oude canon, de nieuw vastgestelde canon en een beoordeling op basis van het erfpachtcontract of de verhoging juridisch houdbaar is?
  4. Is het college het met de VVD eens dat het niet openbreken van de erfpachtcanon bij transformatie de transformatie van leegstaande vastgoed ten goede kan komen? Hoe denkt het College over stimulering van transformatie door middel van een korting op of verstrekking van gratis erfpachtverlenging?
  5. Is het college van plan naar aanleiding van deze zaak het erfpachtbeleid aan te passen? Zo nee, waarom niet?