De Vrije Amsterdammer: Eric Wiebes

Eric Wiebes is wethouder Verkeer en Vervoer. Hij heeft spraakmakende onderwerpen in zijn portefeuille zoals de Noordzuidlijn en de taximarkt. "Amsterdam is in belangrijke mate gevangen in ideologieën".

Eric Wiebes buitenEric Wiebes is wethouder Verkeer en Vervoer. Hij heeft spraakmakende onderwerpen in zijn portefeuille zoals de Noordzuidlijn en de taximarkt. "Amsterdam is in belangrijke mate gevangen in ideologieën".

Wie is uw vader en wie is u moeder?

Ik ben de zoon van een kernfysicus en een feministe. De kernfysicus in mij komt naar voren omdat ik van feiten, modellering en logica houd en de feminist omdat ik houd van gelijke kansen voor iedereen.

Waarom bent u een VVD-er?

Omdat ik geboren ben als liberaal, bijna als vrijheidsstrijder. Ten tweede omdat ik geloof in de markt en niet het idee heb dat de overheid alles beter kan. Ten derde heb ik een heilig ontzag voor de belastingbetaler.

Ik ben in 1983 voor het eerst lid geworden. Ik ben twee keer boos weg gelopen, een keer omdat ik de standpunten over beprijzing op de weg niet liberaal genoeg vond en een keer speelde er een hoofddoekjeskwestie. Maar ik heb besloten een volgende keer in mijn leven geen lid af te worden. Nu heb ik het idee dat als je het niet eens bent met een partij dat je je harder in moet spannen om de partij tot rede te brengen.

Die hoofddoekjeskwestie, was dat omdat u vond dat er meer of minder moeilijk gedaan moest worden over hoofddoekjes?

Ik vind ten principale dat iedereen baas is op eigen hoofd. Mijn feministische moeder noemde altijd de buik maar ik het hoofd. Als je een gek petje op wilt of een hoofddoek moet niemand zich daar mee bemoeien.

Ook als een ambtenaar achter de balie gaat zitten met een heel gek petje op?

Ik vind dat iemand in publieke dienst het uiterste moet doen om de publieke zaak te dienen. Wat je op je hoofd hebt interesseert mij echt niet. Andere mensen denken daar anders over maar ik niet.

Wat waren uw belangrijkste doelen als wethouder?

Ten eerste deze overheid beter laten functioneren. Ik hebt dat vertaald in een eenvoudige slogan, “meer effect per euro”. Waar het om gaat is het uiterste te doen voor het geld wat we hebben. Ten tweede dat we niet alleen de gemeenteprestatie verbeteren maar ook de stad als geheel. Ik ben er van overtuigd dat deze stad onnoemelijk veel beter kan presteren. Ik heb zelfs vaak het idee dat de overheid eerder belemmerend dan stimulerend werkt.

Welke obstakels ziet u naar dat doel?

Ik denk dat Amsterdam in heel belangrijke mate gevangen is in ideologieën die niet de onze zijn en die de stad niet helpen. Het is zeer belangrijk om talent binnen te halen. De woningmarkt is in dat opzicht een groot probleem omdat we meer dan 60% van de markt reserveren voor de 30% die het minst verdient. Dat is niet logisch, daardoor belemmeren we de toestroom van talent. Het tweede is dat het onderwijs hier onder de maat is. In Nederland is het al onder de maat maar in Amsterdam zit het daar zeker niet boven. Ten derde zijn we in het verleden ideologisch omgesprongen met arbeidsparticipatie. We hebben niet maximaal ingezet op werk maar op trajecten. Dat zijn een aantal ideologische redenen op een hoopje waardoor mensen in deze stad belemmerd worden in hun ontwikkeling.

Het klinkt zo logisch, niet 60% van de woningen reserveren voor de 30% minst verdienende. Waarom zijn andere partijen het niet met u eens?

Dat weet ik niet, dat moet je aan die andere partijen vragen. Wanneer je er voor zorgt dat middengroepen meer welkom zijn in onze stad, dan is dat ook goed voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Zij creëren niet alleen voor zichzelf banen, maar ook voor anderen. Trickling down heet dat. Zo komt er meer welvaart in de stad Amsterdam en dat is goed voor álle Amsterdammers.

De taximarkt is al heel lang een issue in Amsterdam. Ik had als student een bijbaan als taxichauffeur en mijn indruk is dat er erg theoretisch naar het taxibeleid wordt gekeken. Zo werd mij eens per brief verteld dat het systeem dat de voorste taxi de eerstvolgende rit neemt wordt opgeheven. Dat leek mij van achter een bureau bedacht en niet te realiseren in de praktijk. 

Hier ligt de vraag voor waarom de overheid zich hiermee zou bemoeien. Steeds de voorste taxi pakken betekent dat iedere chauffeur beurtelings monopolist is. Het is een taak van de overheid er voor te zorgen dat er geconcurreerd wordt. Daar hebben we in Nederland de NMA voor, waar ik in een vorige baan verantwoordelijk voor was. Als je mensen opzadelt met een monopolist dan gaan de prijzen omhoog en de kwaliteit omlaag. Helaas valt een monopolie soms niet te voorkomen en dan krijg je regulering zoals een prijsmaximum.

Dat functioneerde wel goed. Taxi’s waren beter en chauffeurs verdienden een behoorlijke boterham.

Er zijn drie systemen. Als eerste volledig vrije en open concurrentie, dan hoeft de overheid niks te doen. Dat is helaas niet altijd mogelijk zoals bij de trein, je kunt niet even een trein van een ander merk nemen. Dan stelt de overheid een prijsmaximum vast en dat functioneert dan ook goed, het tweede systeem. Het derde systeem waarin geen concurrentie is en ook geen maximum prijs werkt niet. Dan gaan monopolisten er met de poet vandoor. Mijn voorkeur is het eerste, als dat niet kan het tweede maar het derde daar moeten we niet naar toe.

Nog een belangrijk onderdeel uit uw portefeuille, de noord-zuid lijn. Kunt u een overkoepelende oorzaak aanwijzen voor de 6 jaar vertraging?

We hebben een te moeilijk traject uitgekozen om met te weinig tijd en geld te doen. We hebben onze ogen diep dichtgeknepen voor de risico’s en zijn aan het werk gegaan. De vanzelfsprekendheid van voldoende geld maakt achteloos en kweekt optimisme. Die vanzelfsprekendheid is er niet meer en je ziet dat er nu anders met projecten wordt omgegaan. De noodzaak wordt beter overwogen en er worden meer terugvalopties ingebouwd. Er zou bijvoorbeeld een metro naar Amstelveen komen voor bijna een miljard euro, die is er niet gekomen want we hebben geen miljard euro meer.

Maar als noord-zuid lijn er straks ligt moeten we niet meer kijken naar de kosten maar naar wat we er aan hebben. Dan zal het de drukste metro van Nederland zijn, de ruggengraat van het openbaar vervoer en gaan we er allemaal blij mee zijn.

Wat was uw meest leerzame Nederlaag?

Van de renovatie van de Oostlijn heb ik opnieuw geleerd dat ouderwets aanbesteden een hele dure methode is. Alle risico’s werden bij de gemeente gelaten en alle vernuft van de markt werd uitgesloten. Dan komen er allerlei nieuwe feiten boven, van kabeltje hier en bruggetje daar wat niet precies genoeg op de tekening staat van een 35 jaar oude metro. Dan loopt de rekening zeer hoog op. Ik kon het contract niet heronderhandelen maar dat moeten we niet nogmaals doen.

Dat was toch van voor uw tijd?

Dat het al aanbesteed was voor ik kwam kan ik wel roepen maar in bestuurlijke zin ben ik verantwoordelijk.

Formeel gezien bent u daar verantwoordelijk voor maar u had zelf weinig anders kunnen doen. Heeft u ook een voorbeeld van een situatie die u wel zelf anders had kunnen doen?

Ik heb me vroeger in flauwe onderhandelingen wel eens geld uit de zak laten troggelen omdat ik vrede verkoos boven confrontatie. Amsterdam moet zich als een heer gedragen maar het is de kunst dat te doen en toch een goed resultaat te boeken.

Wat is uw meest leerzame triomf?

Dat het mogelijk is binnen de publieke sector veel meer te bereiken met hetzelfde geld. Een les voor mij is dat je de raad niet moet onderschatten. De raad verpolitiekt niet meteen alles en is bereid dogma’s los te laten. Dat is mij enorm meegevallen en een compliment voor deze raad.

Wie is uw favoriete politicus?

Uit de recente geschiedenis van de partij is dat Hans Hoogervorst. Hij heeft een waar huzarenstukje geleverd door het zorgstelsel te hervormen. Dat is een voorbeeld van een dossier waar we 20 jaar tegenaan hebben gehikt en één keer heeft iemand heel helder verteld wat we er mee te winnen hebben en heeft hij het kunnen veranderen. Hij heeft die ruimte voor zichzelf gecreëerd en er een fantastisch liberaal klapstuk van gemaakt.

Wat is uw favoriete plek van Amsterdam?

De raadszaal. Omdat dat de plek was die ik van te voren het minst kende en het minst waardeerde en die nu een positieve ervaring heeft opgeleverd.

Wat maakt u een Vrije Amsterdammer?

Ik voer mijn strijd voor een beter Amsterdam op mijn eigen manier en met mijn eigen instrumenten.

 

Tekst: Cor Mandemaker, Redactiecommissie