VVD stelt vragen over ontstaan vertekend beeld veiligheid in Amsterdam

Het Parool publiceerde 16 augustus 2013 een artikel waarin werd aangetoond dat de rekenmethode die de Gemeente Amsterdam hanteert om de veiligheidsindex vast te stellen een vertekend beeld geeft. De veiligheidsindex is het instrument waarmee de gemeente de objectieve en de subjectieve veiligheid van zo’n tachtig Amsterdamse buurten en buurtcombinaties, driemaal per jaar, in kaart brengt. VVD-fractievoorzitter Robert Flos diende naar aanleiding van het artikel schriftelijke vragen in.

Het Parool 26-08-2013

In het analyse-artikel ‘Zuidoost is veilig, maar klopt dat wel?’ in Het Parool van 16 augustus 2013 gaf journalist Patrick Meershoek aan dat de rekenmethode die de Gemeente Amsterdam hanteert om de veiligheidsindex vast te stellen een vertekend beeld geeft. De veiligheidsindex is het instrument waarmee de gemeente de objectieve en de subjectieve veiligheid van zo’n tachtig Amsterdamse buurten en buurtcombinaties, driemaal per jaar, in kaart brengt. In het artikel ‘Is Amsterdam veiliger?’ in Het Parool van 26 augustus 2013 wordt meer duidelijkheid gegeven over de omstreden rekenmethode.

Als basis voor de veiligheidsindex gelden voor het objectieve deel de door de politie aangeleverde cijfers en voor het subjectieve deel de resultaten van een enquête onder zo’n elfduizend Amsterdammers. Bij het doorberekenen van de resultaten van de buurtcombinaties naar de stadsdelen, worden de scores door de gemeente opgeteld waarbij iedere buurtcombinatie even zwaar meetelt, ongeacht het inwonertal. Bijvoorbeeld een buurt met nog geen 1.500 inwoners als Driemond telt daardoor even zwaar in het eindcijfer van het stadsdeel Zuidoost mee als een buurt met ruim 26.000 inwoners als Bijlmer-Oost.

De zorg voor een veilige stad is voor de VVD één van de belangrijkste verantwoordelijkheden van de overheid. Om goed beleid te kunnen maken is het essentieel dat er een goede probleemanalyse van de veiligheidssituatie gemaakt wordt en dat de gebruikte cijfers en analyses correct zijn. De veiligheidsindex is daarom een essentieel instrument bij het lokale veiligheidsbeleid. 

In andere gemeenten is het al gebruikelijk om te werken met een doorberekening waarin het aantal inwoners wordt meegewogen. Zo werkt de Rotterdamse veiligheidsindex bijvoorbeeld met deze methode. Momenteel wordt er gewerkt aan een nieuwe opzet van de (berekening van de) veiligheidsindex in Amsterdam.

Fractievoorzitter Robert Flos stelde namens de Amsterdamse VVD-fractie de volgende vragen aan het College van burgemeester en wethouders.

1. Is het College bekend met de genoemde artikelen uit Het Parool?

2. Kan het College aangeven of het klopt dat er geen rekening wordt gehouden met het aantal inwoners van de verschillende buurtcombinaties bij de berekening van een stadsdeelgemiddelde? Geldt ditzelfde ook voor de berekening van het Amsterdams gemiddelde? Als dit klopt, kan het College toelichten waarom dit zo is? Als het niet klopt, kan het College dan aangeven waarin het Parool dit verkeerd aangaf?

3. Is het College het met de VVD eens dat de huidige werkwijze lijdt tot een vertekend beeld op stadsdeelniveau en mogelijk op stedelijk niveau? De resultaten op stadsdeelniveau zouden –als er wel zou worden gewogen is naar inwonertal- in Zuidoost namelijk beduidend slechter zijn en in Centrum en Oost iets beter, aldus het Parool. Zo ja, is het College bereid om de werkwijze rondom de berekening van deze cijfers aan te passen? Zo nee, waarom niet?

4. Is het College bereid met terugwerkende kracht zowel de stadsdeel gemiddelden als –indien van toepassing- het Amsterdamse gemiddelde van de afgelopen periode te herberekenen waarbij wel rekening gehouden wordt met weging naar het inwonertal?

5. Momenteel wordt de opzet van de veiligheidsindex herzien. Kan het College aangeven wanneer zij verwacht dat de herziende veiligheidsindex af is?

6. Op dit moment worden de delicten moord en doodslag niet meegenomen in de veiligheidsindex. Deze vormen belangrijke delicten (en horen daarmee thuis in een objectieve index) en kunnen daarnaast een grote invloed hebben op de veiligheidsbeleving (subjectieve index). Is het College bereid om bij de herziening van de huidige veiligheidsindex ook de delicten moord en doodslag op te nemen?. Zo nee, waarom niet?

7. Kan het College aangeven welke delicten er naast moord en doodslag nog meer ontbreken in de veiligheidsindex, maar waar wel politie- en/of enquêtecijfers beschikbaar zijn? Komen deze mogelijk wel in de nieuwe veiligheidsindex.

8. Is het College bereid om de raad tijdig te informeren over en te betrekken bij de opzet van de nieuwe veiligheidsindex en deze ook ter consultatie aan de raad voor te leggen?